Leren leren is veel meer dan leren studeren, veel meer dan sneller lijstjes blokken of betere schema’s maken. Zelfstandig leren houdt in: informatie kunnen verwerven, verwerken en toepassen in allerlei situaties en ook jezelf kunnen motiveren. Je leert beter leren als je in staat bent je eigen manier van leren te observeren, te verrijken en bij te sturen waar nodig. En dat is niet alleen belangrijk voor het maken van huiswerk en het voorbereiden van toetsen. Het is een basisvaardigheid voor het leven.
Echt leren: plezant proces
Leren is natuurlijk: een kind leert zichzelf van nature voortdurend allerlei dingen. Omdat het dat zelf wil. Anderen kunnen daarbij helpen, maar leren moet zelfstandig gebeuren.
Leren is een activiteit: leren is iets wat men ‘doet’, niet iets wat men ‘ondergaat’. Leerkrachten die leerstof hebben ‘gezien’ of ‘gegeven’ moeten er niet van uitgaan dat de leerlingen de stof ook ‘geleerd’ hebben.
Leren is een proces: de definitie van leren is ‘komen tot beheersen van’. Het accent ligt dus op het proces en niet per se op het eindresultaat. Het leerproces begeleiden en evalueren is een deel van het leren leren.
Leren gebeurt individueel: er bestaan verschillende leerstijlen. Het geheugen van de een werkt ook anders dan dat van de ander. Hoe meer inzicht iemand heeft in de manier waarop hij leert, hoe beter hij gebruik kan maken van zijn sterke kanten en zijn zwakke kanten kan verbeteren.
Leren heeft een duurzaam resultaat: het doel is niet ‘leren tot aan de toets’. Het gaat om kennis of een vaardigheid permanent verwerven.
Leren is plezant: dit aspect vervaagt sterk in de loop van de schoolse carrière van een kind. Nochtans is het de sleutel tot motivatie.
Vier leerstijlen: van imiteren tot denken
Om iets te leren bestaan er veel manieren en ‘stijlen’. Leerlingen kan je opsplitsen in doeners, waarnemers, toepassers en na-denkers.
- Een doener gaat aan de slag, probeert zelf dingen uit.
- Een waarnemer observeert hoe iemand anders iets doet en kopieert dan.
- Een na-denker raadpleegt eerst alle mogelijke instructies en handleidingen en gaat dan pas aan de slag.
- Een toepasser gaat met alle hulpmiddelen en handleidingen bij de hand aan de slag en zoekt dingen op naar gelang hij ze nodig heeft.
Elke leerkracht weet vaak wie de denkers en doeners zijn in de klas. Het is zijn taak de leerlingen te laten kennismaken met de verschillende leerstijlen en hen de voordelen van variatie in hun eigen leeraanpak of leerstrategie te doen inzien. Een combinatie van de vier leerstijlen biedt de beste garantie op een zo groot mogelijk effect in een zo kort mogelijke tijd.
De beste manier om lerenden te confronteren met andere leerstijlen is via groepswerk, waar iedereen zonder bedreiging kan merken waar hij (nog) niet zo sterk in is. Zien hoe groepsgenoten iets efficiënt aanpakken werkt meer inspirerend dan een theoretische uitleg.
Enkele voorbeelden van activiteiten die de verschillende leerstijlen aanspreken:
- doen: demonstreren, uitproberen, toepassen, inoefenen, bewijzen, tonen, een stelling verdedigen
- waarnemen: beschrijven, onderscheiden, vergelijken, beluisteren, opnoemen, observeren
- na-denken: met eigen woorden weergeven, afleiden, samenvatten, verklaren, analyseren
- toepassen: speculeren, plannen, inschatten, voorspellen, conclusies trekken, synthetiseren